Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Gewoon Jezus. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Gewoon Jezus. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 15 januari 2014

Gewoon Jezus

Geschreven door Tom Wright (N.T. Wright) in 2011 en vertaald in 2013. Wright is een Brits Nieuw Testamenticus en hij was bisschop van Durham.
Dit is zo’n naam die in de christenwereld regelmatig opduikt en ik werd nieuwsgierig. Hij heeft al best veel geschreven. Waarom las ik dit boek? Omdat mijn oog er op viel en omdat op de achterflap dingen stonden die mijn aandacht trokken. Dat - tussen alle debatten door over het wel of niet bestaan van Jezus, was Hij menselijk of goddelijk, moet je die wonderen letterlijk nemen of niet enz. - de echte Jezus leek te verdwijnen.
Al lezende weg ontdekte ik tot mijn eigen stomme verbazing dat ik het zo fijn vond om over Hem te lezen. Nog even en ik ben ook zo’n Jesusfreak die het alleen maar over Jezus wil hebben.

Wright heeft als thema een ‘weerpraatje’. Het ontstaan van een perfecte storm. Hij neemt de lezer mee naar de tijd van toen om een poging te doen met de ogen van toen naar de geschiedenissen van Jezus te kijken en naar de storm die Hij ontketende. Of hij daarin slaagt.....mmm... het valt niet mee om een 2013/ 2014 bril af te zetten.
Die storm bestond uit een westerstorm uit Rome, een hogedruk gebied van Joodse hoop en vervolgens een orkaan van Goddelijke liefde die botst op de kille macht van het Romeinse Rijk en de oververhitte aspiraties van de Joden. (p52)

Wright beschrijft hoe de Joden, onderdrukt door de Romeinen, uitkeken naar hun Koning, gebaseerd op eerdere patronen: Een koning verslaat de vijanden,(her)bouwt de tempel.
De tempel was de plaats waar de hemel de aarde ontmoette.
Mozes was de eerste die zich ontdeed van de vijanden, de Egyptenaren en een tabernakel bouwde. David en Salomo deden het ook; David versloeg de vijanden en wilde een tempel bouwen wat Salomo dan later deed.
In 167 BC versloeg Judas de Makkabeeër (huis van de Hasmoneën) gedeeltelijk Antiochus Epifanes en herstelde de tempel.
Nog weer later was het Herodes, (een Edomiet, Idumeër) getrouwd met Mariamne uit dat Hasmoneese koningshuis die de vervallen tempel restaureerde, uitbreidde en verfraaide zodat hij geacht werd een echte Joodse koning te zijn.
Nog weer later, in 135 AC was het Simon Bar Kochba (helaas vertaald met Simon de Ster) die een poging deed en voor een tijdje als Israëls grote koning werd gezien.
Maar vóór Bar Kochba kwam Jezus. In ruimte, tijd en materie.
(Dat is meteen ook wat verwarrend. Bij het patroon van vijanden verslaan, tempel (her)bouwen wordt ook meteen Simon Bar Kochba genoemd terwijl hij van ná Chr. is. Ik begrijp wel dat het voor het boek logisch is wanneer je wilt eindigen met het Koninkrijk van God maar dat kan soms voor verwarring zorgen.)

Jezus deed niets van dat alles. Jezus genas mensen, vergaf de zonden wat anders in de tempel gebeurde door de offers. Hij gedroeg zich als een tempel. Hemel en aarde ontmoetten elkaar in Jezus.

Als Jezus de tempel vertegenwoordigde wat betekende dat toen en wat betekent dat nu?
Het betekende toen dat de tempel in Jeruzalem overbodig werd. Het voorhangsel scheurde. Het betekende dat de hemel en de aarde elkaar ontmoette in een persóón.
Jezus vertegenwoordigde een nieuw begin. God werkte door Jezus en Jezus werkt door de Heilige Geest in de gelovigen zodat zij een uitbreiding zijn van de nieuwe tempel. Waar gelovigen zijn worden hemel en aarde verenigd. P. 242
Dit sprak mij het meeste aan en bevestigde mij in mijn ideeën.
Dat koninkrijk van God is met de komst van Jezus begonnen en elke gelovige die Jezus erkent als zijn/haar Koning is onderdaan van dat Koninkrijk wat niet te zien is maar dat van binnen zit. (Luk 17: 20,21)
Kort samengevat: gedraag je er dan naar. Dat betekent niet iemand anders vertellen over jouw geloof maar iemand vertellen dat Jezus de ware Heer van de wereld is! P. 241.

Er staan nog veel meer mooie dingen in zoals deze:
“Als de tempel de ruimte was waarin het domein van God en het domein van de mens elkaar ontmoetten, dan was de sabbat de tijd dat Gods tijd en de tijd van de mens samenvielen. De sabbat was voor ‘tijd’ wat de tempel was voor ‘ruimte’.” P 158, ook al had ik soms het idee dat Wright Jezus wel érg menselijk aftekende alsof Hij soms zelf niet wist waar Hij mee bezig was.

Een aanrader.

vrijdag 6 april 2018

Goede Vrijdag

Ondertitel: de dag dat de revolutie begon.
Geschreven door N.T. Wright in 2016. Dit jaar vertaald en uitgeven in Nederland.
De vertaler is Arend Smilde die volgens mij ook alle boeken van C. S. Lewis heeft vertaald in het Nederlands. Die man moet ook inmiddels al veel kennis hebben over theologische zaken.

Via een berichtje in de krant raakte ik geïnteresseerd in dit boek. Het beloofde nogal wat en Tom Wright is niet de eerste de beste. Ik kreeg het zelfs op Goede Vrijdag terwijl het mij eerder was beloofd door de boekhandel. Toeval?
Eerder las ik van hem ‘Pleidooi voor de psalmen’, ‘Paulus van Tarsus’ en ‘Gewoon Jezus’.
De vragen die hij in dit boek stelt zijn ook mijn vragen, zoals:
Waarom stierf Jezus; Wat gaat er schuil achter ‘voor onze zonden’; werd Gods toorn echt gestild door de dood van Jezus; waarom vergeeft hij ons niet gewoon; waarom moet er iemand sterven.


Verder geloof ik ook zeer zeker dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is. Toen is alles veranderd.
Wij hebben volgens Wright een Platoonse visie op het einddoel: de hemel, een moralistische visie op de menselijke roeping: goed gedrag en een regelrecht heidense visie op redding: een onschuldige brengt een boze godheid tot bedaren. (p 303) Hij werd niet gestraft in onze plaats alleen maar opdat wij in de hemel kunnen komen.
Dat herhaalt hij het hele boek door in alle mogelijke toonaarden.
Nu weet ik het zo langzamerhand wel maar hij heeft wel gelijk. Ik merk het ook in mijn omgeving en was de belangrijkste vraag van Luther niet: Hoe krijg ik een genadige God? Raar natuurlijk. Heel egocentrisch.
Waarom moest de Messias sterven voor onze zonden overeenkomstig de Schriften (1 Kor 15:3)
Wright is ook iemand die ongegeneerd de ‘WAAROM-vraag’ stelt en daar hou ik van. Niet dat ik verwachtte dat alles nu opeen klip en klaar duidelijk zou worden maar misschien zou ik weer een millimeter verder komen in mijn hoofd.
Zoals ik al eerder ook al ontdekte behaalde Jezus de overwinning op het kwaad. En in het kielzog bracht dat vergeving met zich mee voor gelovigen en in het verlengde daarvan heeft het kwaad voor ons zijn kracht verloren.
Dit boek was een bevestiging van mijn gedachten maar veel breder doordacht en beargumenteerd vanuit de evangeliën en een aantal brieven van Paulus.

We lezen vaak te korte stukjes uit de Bijbel om het geheel te kunnen overzien maar er is in de Bijbel een evolutie gaande naar Goede Vrijdag.
Vaak wordt gesproken over ballingschappen en de bevrijding daaruit. Die ballingschap was een consequentie van het nalopen van andere goden terwijl het volk toch geroepen was om tot voorbeeld te zijn, een zegen voor andere volkeren om zo tot een betere wereld te evolueren.
Wat in die verhalen fysiek gold heeft nu ook een geestelijke dimensie.
Met Adam sloot God geen werkverbond volgens Wright maar een ‘werkcontract’ terwijl dat eigenlijk een ‘roepingsverbond’ was.
Adam ging in de fout. De verbinding met God werd verbroken.
Met Abraham, een rechtvaardige, deed God een nieuwe poging en beloofde dat in hem alle volkeren gezegend zouden worden.
Met het volk Israël sloot God een verbond bij de Sinaï. De tabernakel werd gebouwd; de plaats waar via het verzoendeksel de hemel de aarde raakte maar ook dat liep niet volgens plan.
(Toen moest ik weer aan John Walton denken, maar ja: ze kennen elkaar)
En hoe moet God trouw zijn aan zijn verbond – de wereld redden en zegenen door de Joden – als dat volk ontrouw is? (p297)

Toen (maar dat was al voor de grondlegging van de wereld en de filosofische problematiek die dat met zich meebrengt daar gaat Wright niet op in) heeft God Jezus aangewezen als de plaats waar de hemel en de aarde elkaar overlappen, de plaats waar de liefhebbende aanwezigheid van de ene God en de trouwe gehoorzaamheid van de Ware Mens elkaar zouden ontmoeten, zouden samengaan en werkelijkheid zouden worden in ruimte, tijd en materie.
Als Messias van Israël vertegenwoordigde Jezus Israël. De Middelaar.
Want geen enkel mens voldeed. Niemand is goed.
Door Jezus werd het kwaad overwonnen en zijn ook wij uit de ballingschap bevrijd zodat wij naar het ‘roepingsverbond’ kunnen leven. ‘Zodat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.’ (Ef 1:4)
We moeten niet de strafmetafoor centraal stellen want dan krijg je scheefgroei. Het accent ligt, ook naar mijn idee op de overwinning op al het kwaad, de zonden inbegrepen.

Zijn alle vragen beantwoord? Nee.
Ik moet het allemaal laten bezinken maar ik denk wel dat de Liefde van God voor de mensheid nu voor mij veel helderder wordt.





maandag 24 december 2018

God met ons


Geschreven door Rowan Williams (1950) in 2017; in Nederland uitgegeven in 2018.

Een prachtige ‘Kersttitel’: God met ons
‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel (God met ons) geven.’

Alleen; dit boek gaat in het eerste deel over het kruis en in een tweede deel over de opstanding, gevolgd door een epiloog.
In de eerste eeuwen van onze jaartelling had het kruis niet de plaats die het nu inneemt. Het was een martelwerktuig en was niet bepaald populair.
Gek eigenlijk, zit ik nu te bedenken, dat Jezus al spreekt over ‘je kruis opnemen’ terwijl in die dagen bij de joden een kruis helemaal geen issue was. Vonnissen werden voltrokken door steniging.
Het kruis was iets van de Romeinen.

In ieder geval: Williams begrijpt dat die ‘genoegdoening’, door Anselmus geformuleerd, niet het enige is al laat hij deze benadering beslist niet los. Hij benadert het allemaal wat rustiger en genuanceerder dan Tom Wright.

Spreken over het kruis kwam pas na de opstanding op gang en dan in die mate dat het een symbool werd voor wat er was veranderd en hoe het was veranderd. Ten goede, wel te verstaan.
Het werd een teken van de transcendente vrijheid van Gods liefde. De Goddelijke geest is er op uit om ons te laten zien hoever Zijn liefde voor ons gaat. Jezus was een voor-beeld.
Offers waren er voor allerlei zaken, niet alleen om schulden te delgen.

Williams haalt er drie zaken uit:
Als eerst diende de dood van Jezus als reddingsoperatie, om onheil af te wenden. De overwinning op het kwaad van Wright en ten tweede was het plaatsvervangend en drie: versterking van het verbond.
En volgens mij ten vierde: Hij nam de verantwoordelijkheid over de kosmos zichtbaar en daadwerkelijk op Zich. We kunnen inderdaad de dood en opstanding niet versmallen tot één denkbeeld. Iets dergelijks zegt Williams verderop ook: De christelijk theologie is niet een reeks in beton gegoten monumenten waar je met je gidsje langsloop en kunt afvinken.
Ook Williams is ervan overtuigd dat we God niet ‘kalmeren’ door bloed te laten vloeien. Hij denkt dat het echte offer de gehoorzaamheid was omdat ons hart en onze wil de grootste gave is aan God. ‘Gehoorzaamheid is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen’ (1 Sam 15:22)
Gehoorzaamheid kost veel. Soms je leven.
‘Onze daden van gehoorzaamheid weerspiegelen die van Hem’. […] Het geschenk dat God echt zou willen, is God; zijn eigen overvloedige liefde die naar Hem terugkomt.’
Dit is volgens Williams ook ten diepste in de theorie van Anselmus; God een geschenk geven dat Hem waardig is. Om dat te kunnen beoordelen moet ik me gaan verdiepen in Anselmus.
Op een dag.

Ik zie opeens ook dat God niet ‘top-down’ wil werken maar veel meer ‘bottom-up’ en vanuit mensenharten zijn koninkrijk wil uitbreiden. Het kwaad behelsde niet alleen die Romeinen die de joden in die tijd onderdrukten maar het kwaad was veel omvangrijker en dát is een halt toegeroepen. Joden zijn eigenlijk heel egoïstisch om te denken dat de Messias alleen hén maar zou verlossen van de vijanden.

In het tweede deel schrijft Williams dat het einde der tijden met Pinksteren is aangebroken. En eigenlijk al met de opstanding of bij de laatste kruiswoorden.
Dat denk ik ook.
Toen is er iets gebeurd wat nog nooit eerder vertoond was.

Geloven in de opstanding is geloven in een nieuw tijdperk waarin het lot van de mens is verbonden met Jezus. En dat betekent ook geloven dat Jezus leeft en actief is. Plus dat het handelen van Jezus is verbonden met het handelen van God; God die Jezus heeft opgewekt uit de dood.
Hun identiteiten zijn aan elkaar gekoppeld.
‘En door te geloven in de opstanding is de Kerk meer dan gewoon de Jezus van Nazareth Vereniging.’

Waarom geloven in de opstanding? Gewoon omdat de apostelen dat vertelden. Vroeger was men niet bezig met psychés. Een opstanding was een opstanding en niet iets wat in mensenbreinen afspeelde.
En als Jezus is opgestaan dan is er een menselijke bestemming. Het boek dat over mensen en over God gaat heeft kracht; heeft effect op mensen.
Dat ontkennen is gewoon dom. Dat zegt Williams niet hoor, dat zeg ik.
Dus: Vreest niet! De goddelijke horizon is zoveel wijder dan die van ons.
Er staan nog meer mooie dingen in dit kleine boekje.
Een ieder leze zelf.

maandag 22 april 2019

Het graf van Jezus


In 2007 geschreven door Jacob Slavenburg (1943)
Van hem las ik al eerder ‘Valsheid in geschrifte’ en scande ik ‘man en vrouw, samen één’.
Met de nodige reserves las ik ook dit boek.

In 1980 is in Israël bij bouwwerkzaamheden bij Jeruzalem een graftombe ontdekt met 10 beenderenkistjes uit de eerste eeuw. Het ‘Talpiotgraf’.
De kistjes met beenderen werden overgedragen aan de religieuze autoriteiten om te worden herbegraven, nadat er natuurlijk uitgebreid foto’s van zijn genomen.
Het tiende kistje verdween echter en dook later op (2004) als het beenderenkistje van ‘Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus. Dat herinner ik me nog wel.

Een Britse televisieploeg die in 1996 een documentaire wil de maken vonden echter dat de combinatie van namen op die kistjes wel erg toevallig waren nl:
Jezus, zoon van Jozef, Maria, Mariamme de lerares (Maria Magdalena), Jozef, Mattheus en Judas, zoon van Jezus.
Die combinatie is te bijzonder om te negeren ook al zijn het uit die tijd vaak voorkomende namen.
Volgens Slavenburg is het allemaal wel duidelijk: Jezus is gewoon de zoon van Jozef; is getrouwd met Maria Magdalena en had een zoon Judas.
Dat onderbouwt hij natuurlijk wel enigszins, maar zelfs voor mij met mijn huisvrouwenblik is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend.

Hij pleit voor een noodzakelijke, onbevooroordeelde houding en dan verwacht je van hem ook zo’n houding maar die zie ik niet terugkomen.
Veel ontleent hij aan de Nag Hammadigeschriften, die in 1945 zijn gevonden.
Helaas voor hem heb ik die ook in huis en kan ik alles napluizen.
Wanneer hij bijvoorbeeld beweerd dat in het evangelie van Philippus staat dat Jezus Maria Magdalena vaak op de mond kuste dan klopt dat gewoon niet.
Er staat slechts dat Hij haar vaak kuste. (Ik heb een uitgave van 2004)
En wanneer hij aanneemt dat keizer Augustus wel iets anders te doen had dan zich bezig te houden met regionale affaires in een vreemd land aan de grenzen van zijn rijk dan vind ik dat niet van wetenschappelijkheid getuigen.
Of dat een verklaring te ver gezocht zou zijn. Dat zegt ook niets.
Wanneer het boek vordert gaat hij steeds meer uit van zijn eigen feiten die voor mij nog helemaal geen feiten zijn.
Voor hem is een feit dat Jezus met Maria Magdalena is getrouwd en dan vraagt hij zich af waarom Jezus aan het kruis niet aan Maria Magdalena heeft gevraagd om voor Zijn moeder te zorgen in plaats van Johannes. Tsja…
Zelfs op de Wiki pagina wordt de slag om de arm gehouden en schrijft men dat volgens Slavenburg het DNA onderzoek uitwees dat Jezus en Mariamme geen familie van elkaar waren. Dat ze toch bij elkaar in een graf lagen moet dan bewijzen dat ze getrouwd waren?
Verder zijn er geen verwijzingen naar dat onderzoek wat je toch eigenlijk wel zou verwachten bij zulke belangrijke zaken.
Zo zijn er nog wel meer dingen waar ik grote twijfels bij heb.
Maar stel dat het in de toekomst komt vast te staan – onderzoeken lopen nog steeds en blijven misschien wel lopen omdat er zoveel op het spel staat – dat de beenderen in een bepaald kistje van Jezus zouden zijn, wat zou dat dan betekenen voor de christelijke religie.
Volgens Paulus is dan alles tevergeefs.
1 Korinthe 15:14: 'En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.'

Het is Pasen geweest; ik geloof in de opstanding.
Want mét Pinchas Lapide en Shusako Endo vraag ik mij af hoe het anders mogelijk zou zijn geweest dat ongeletterde, bange discipelen zonder sterke overtuigingen zo plotseling veranderde in mensen die ergens voor stónden en zelfs zo vasthoudend werden dat ze de martelaarsdood ervoor over hadden.


vrijdag 9 januari 2015

Pleidoor voor de psalmen


Geschreven door Tom Wright in 2014, ondertitel: ‘we kunnen niet zonder’.
Ooit las ik ergens dat Wright schrijft onder de naam Tom wanneer hij gemakkelijk toegankelijk wil zijn en onder de naam N.T. Wright wanneer het wat academischer wordt.
Mmmmm…op de wikipagina dus.
Ik lees zijn gemakkelijk toegankelijke werk; vorig jaar las ik van hem 'Gewoon Jezus'.
In dit boek over de psalmen en breekt hij een lans om meer psalmen te lezen en te zingen. Wright is bang dat ze zullen gaan verdwijnen gezien de terugloop van het zingen van de psalmen in de samenkomsten. Hij is niet tegen het schrijven en zingen van nieuwe liederen maar we moeten de psalmen niet vergéten; ze behoren tot de oudste gedichten ter wereld en bevatten een enorme emotionele rijkdom.
Dat beschrijft hij dan verder in het boek waarin de Nieuwe Bijbel Vertaling wordt gebruikt wat op zichzelf al meer verhelderend is en gebruikt hij, net als in ‘Gewoon Jezus’, het sjabloon van ruimte, tijd en materie.

“De psalmen zijn, zo wil ik voorstellen, liederen en gedichten die ons helpen, niet slechts om deze zeer oude en tegelijk relevante levensbeschouwing te begrijpen, maar in feite om er huisgenoot van te worden en vierend mee om te gaan – deze levensbeschouwing waarin Gods tijd, in tegenstelling tot moderne veronderstellingen, en die van ons elkaar overlappen en kruisen, waarin Gods ruimte en die van ons elkaar overlappen en in elkaar grijpen. En zelfs (dit is natuurlijk nog het meest opzienbarend) de puur materiele wereld van Gods schepping wordt ook nog eens gedrenkt, overgoten en overstroomd met Gods eigen leven, liefde en luister. Juist de psalmen zullen ons helpen dit alles te begrijpen.” (p 22)

Laat ik eerst zeggen dat ik Wrights bezorgdheid begrijp. Zeker wanneer je gelooft dat ook de psalmen Goddelijk geïnspireerd zijn, zou het heel jammer zijn wanneer ze steeds meer naar de achtergrond zouden verdwijnen en alleen nog maar worden gelezen/ gezongen door de intelligentsia.
De psalmen zijn een enorme bron van inspiratie en kunnen je boven jezelf uittillen. Ik kan me indenken, dat voor iemand zoals hij, die dagelijks en praktisch alleen maar met de Bijbel bezig is, het psalmenboek een prachtig klankbord, vertroosting en een geweldige manier van lof prijzen is.

Maar………
vorige week, de week voor oud en nieuw heb ik, als doorsnee huisvrouw, af en toe vanuit een vlaag van jeugdsentiment en nostalgie naar stukken uit de top 2000 geluisterd.
Wat mij opviel in verschillende nummers was de passie en intensiteit die eruit klonk, de energie die sommige muzikanten verspreiden. Zo hoor ik zelden psalmen zingen.
Bij begrafenissen en crematies van cliënten met andere levensovertuigingen die ik regelmatig bezocht heb hoor je geen psalmen maar de favoriete muziek van de overledene, die me dan ook prompt kippenvel bezorgde omdat die muziek dan opeens een andere betekenis krijgt. Dat geldt ook voor de klassieke muziek en dat overkomt mij zelden bij psalmen.
De taal van de psalmen is verouderd en we hebben te lang gewacht met hertalen.
Het gat is erg groot geworden ben ik bang. Hoe goed men ook zijn best doet met projecten als ‘Psalmen voor nu’ vertalen is verliezen.
Seculiere songwriters voor de massa zijn allang in dat emotionele gat - van die oude psalmen die niet meer worden begrepen en toch de emotionele behoefte hebben om zich in taal met muziek te uiten - gesprongen. Ja, dat is verarming want de teksten zijn vaak oppervlakkig, maar wel directer en gaan over van alles behalve God maar ook dat past allemaal in het beeld van de ver-dom-ming/ infantilisering van Nederland.

Ooit zag ik een fragment op TV wat altijd in mijn achterhoofd is blijven hangen. Het was een gesprek met een non. Er werd haar gevraagd wat zij het mooiste vond uit de Bijbel en zij antwoordde na lang aarzelen dat het toch de psalmen waren waarnaar zij steeds terugkeerde.
Omdat ik het niet begreep onthield ik het kennelijk.
Nu begrijp ik het nog niet helemaal maar naar mate ik ouder wordt wel steeds beter omdat ik vaker opzoek ben naar ‘wat zing ik nu eigenlijk?’
Voor mij is het zingen van psalmen geen feestje zoals ik al eerder heb betoogd.
Misschien moet ik ze ook meer en beter gaan lézen in plaats van zingen en ook in de Nieuwe Bijbel Vertaling.
Zover heeft Tom Wright (en onze dominee, van wie ik dit boekje kreeg. *glimlach*) me in ieder geval wél gekregen met zijn enthousiaste boek.

Hier de tekst van psalm 100 uit de ‘psalmen voor nu’
(het irriteert mij dan alweer dat ‘hem’ en ‘hij’ niet met een hoofdletter zijn geschreven.)

Juich aarde, heel de aarde, juich voor God.
Ga naar zijn huis en zing een lied voor hem
eerbiedig en uitbundig tegelijk.
Geen ander dan de HEER is onze God.
Hij heeft ons zelf gemaakt, wij zijn van hem.
Wij zijn het volk waar hij voor zorgt:
Een herder is hij die ons als zijn schapen kent.

Ga binnen door de poorten met een lied
waarin hem alle eer gegeven wordt.
Bezing zijn grote daden op het plein.
Bewoners van de aarde: zegen hem
en dank hem voor het goede dat hij doet.
De liefde van de HEER gaat met je mee.
Hij gaat met jou en met je kind en kleinkind mee.


Tekst: René van Loenen
Grondtaalbegeleiding: Koert van Bekkum




dinsdag 31 januari 2012

Jezus wel/niet Messias

Het Judaïsme erkent Jezus van Nazareth niet als Messias is mij geleerd. Maar nog nooit is mij uitgelegd waarom dat het geval is. Ja, ze hebben een bedekking….maar de profetieën spreken toch een duidelijke taal? Waarom zijn Joden dan zo dom om dat niet te zien. Zo dom is dat volk doorgaans niet. In de loop van de jaren heb ik heel veel verzameld van verschillende (joodse) fora en het wereldwijde web, alleen ben ik soms vergeten de bron er bij te zetten. Het judaïsme is in principe niet missionair, vragen stellen is prima, dan krijg je antwoord maar echt in discussie gaan wordt steeds lastiger. Joodse fora zijn er ook steeds minder. De ‘spam’ van ijverige christenen die hen hun ‘bedekking’ willen wegnemen is daar, zo denk ik, debet aan. FAQ- online wat vroeger Messias belijdend was is nu orthodox (ja, dat kan ook) en daar staan wel veel interessante artikelen op. In mijn ‘kras’ bijbel vond ik een briefje met de volgende passages uit de Thora, die volgens het Judaïsme betrouwbaar zijn met betrekking tot de komst van de Messias en het eind der tijden.
Jesaja 2,11, 42 en 59:20
Jeremia 23, 30, 33, 48:47, 49:39
Ezechiël 38:16
Hosea 3:4, 5
Micha 4
Zefanja 3:9
Zacharia 14:9
Daniel 10:14*

Waaraan zal de Messias worden herkent:
Het allerbelangrijkste in het Judaïsme is dat de Messias wordt herkent aan de vervulling van de profetieën. Zo zal hij een eind maken aan oorlog en lijden (Ezechiël 38:16);
hij zal de joden terug laten keren naar Israël en zal Hij Jeruzalem herbouwen (zie Jesaja 11:11-12; Jeremia 23:8; 30:3; Hosea 3:4-5);
hij zal een regering in Israël vestigen dat zowel voor Joden als niet-joden het centrum zal zijn. (zie Jesaja 2:2-4; 11:10; 42:1);
hij zal de Tempel herbouwen (Jeremia 33:18 ); hij zal het religieuze rechtssysteem in eer herstellen (Jeremia 33:15).
Zolang er niemand is die dit allemaal vervult, wordt er gewacht op de Messias.
Maar waarom is Jezus volgens hen niet de beloofde Messias: behalve dat Hij de profetieën niet heeft vervuld zal volgens 2 Sam 7: 12-16 (en 1 Kron. 17) het zaad van David voor eeuwig op de troon zitten. De lijn moet dan via Salomo verlopen en deze mist in het geslachtsregister van Lukas. Daar wordt Nathan als zoon van David genoemd. (2e zoon van Bathseba en deze 2e koning van Israël!!) Dat het de stamboom van Maria zou zijn is niet echt aan te tonen en is irrelevant. Num. 1: 18. De stamboom uit Mattheus correspondeert niet met 1 Kron. 3, de basisstamboom van David. Bovendien wordt in Mattheus koning Jechonia genoemd die in Jer. 22:24-30 wordt vervloekt door Jeremia en wordt uitgesloten van rechtmatige afstamming. Daardoor wordt de geslachtslijn onderbroken.
Dat Jezus de adoptiefzoon van Jozef zou zijn is alleen van belang bij het verdelen van een eventuele erfenis maar hij heeft dan verder geen rechten. De stamboom blijft verlopen via de biologische vader.
Dat er iemand voor de zonden van een ander zou kunnen sterven druist tegen de Tenach (OT) in: Ex 32: 31-33, Num. 35: 33, Deut. 24:16, 2 Kon 14: 6,
Een lam, waarmee Jezus vaak vergeleken wordt, kon allen maar doorgaan voor een spijsoffer of brandoffer en niet voor een zondoffer. Voor zondoffers werden geiten, bokken of stieren gebruikt. Gen 22: 7-8, Num. 28: 30, 29: 5, 11, 16, Lev 16: 15, Ez 43: 21, Ez 46: 13,
(Uitzondering vond ik in Lev 5: 6 en 14: 12,13 waar een lam voor een schuldoffer mag dienen o.a bij een melaatse/ onreine maar over het algemeen klopt de tegenwerping wel.)
Volgens de Tenach moest het Paaslam worden opgegeten en de resten worden verbrand. Ex 12: 6-10.
De Tenach verbiedt mensenoffers: Lev 18: 21, Deut. 18: 10, Jer. 7: 31, Ez. 23: 37-39. Dit laatste argument is voor mij juist een belangrijk argument tegen de gedachte dat Jezus ‘slechts’ een goed mens was. Juist omdat Hij ook God was, kon Hij het verlossingswerk volbrengen. Was Jezus niet óók God geweest dan had God de Vader het niet kunnen accepteren.
Dan Jes. 53. In het bovenstaande lijstje komt dit hoofdstuk niet voor terwijl het voor christenen toch een hoofdstuk bij uitstek is.
Met de knecht uit Jes. 53 wordt Israël bedoeld. Dat blijkt uit de meervoudsvormen waar wij een enkelvoud hebben vertaald bijvoorbeeld vs. 8: “Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want hij is afgesneden uit het land der levenden; om (vanwege!) de overtreding Mijns volks is de plage op hen(!) (niet "hem") geweest."
De knecht is een pluriform meervoud en geen individu. En staat bovendien allemaal in de verleden tijd. Pffft, misschien moet ik toch maar eens Hebreeuws gaan leren.
Maar…enkele prominente rabbijnen zoals Rambam (Maimonides 1135-1204) en Ramban (Nachmanides 1194-1270) vonden Jes. 53 ook wel degelijk slaan op de komende Messias.
Waarom lezen de joden dan niet op een andere, geestelijkere manier? (zie ander blog) Dus niet peshat maar remez of derash (midrasj)bijvoorbeeld. Dat gaat niet, alleen de simpele, letterlijke manier van lezen geldt als bewijstekst waar je dan natuurlijk wel andere gedachten op kunt loslaten maar de basis is dat de teksten letterlijk en grammaticaal eerst allemaal moeten kloppen voordat je dat kunt doen.

Conclusie: om nu te zeggen dat de joden gewoon ‘blind’ zijn of een bedekking hebben vind ik te simpel gedacht. Ze hebben wel degelijk vanuit hun tradities goede argumenten voor hun opvattingen.

*Link gevonden:
Link 1

en deze is ook boeiend maar erg ‘anti’
Link 2

zondag 4 oktober 2020

God is machtig, maar hoe?


In 1984 geschreven door Ds. P.B. Suurmond. (1921 – 2010)
Hoe ik aan dit tweedehands boekje komt weet ik niet meer maar ik ben wel altijd geïnteresseerd in gedachtegangen over de verhouding kwaad/ lijden en de voorzienigheid van God.
In het eerste deel zegt deze dominee ook gewoon wat hij denkt en waar hij moeite mee heeft. Het tweede gedeelte lijkt op de ‘Pensées’ van Blaise Pascal.

Van welke ligging een dominee is maakt mij niet zoveel uit. Zelfs vrijzinnigen kunnen soms vrij zinnige dingen zeggen.
Alles wat helpt om deze wereld beter te begrijpen is welkom.

Voor we de Bijbel opendoen weten we al hoe God moet zijn; welke eigenschappen Hij moet hebben om het predicaat ‘God’ waardig te zijn en daar gaan we al in de fout.
God is één en God is Liefde.
Zo vaak horen we: God is genadig maar ook…… vul maar in. Maar wij hebben geen god met een Januskop. Daar moeten we vanaf want God is één.
Zelf heb ik ooit besloten dat je eigenlijk alleen kunt zeggen: ‘God is’. 
Een Zijnde. Precies wat de naam JHWH zegt. Alles wat je meer over Hem zegt beperkt Hem.
Suurmond gaat toch verder en zegt dat Hij liefde is. Eén/Liefde. Misschien zou je dan ‘Licht’ ook nog wel toe kunnen voegen.
Jezus is God en God is Jezus. Dus wie Jezus heeft gezien die heeft de Vader gezien.
Hoe Jezus kijkt, kijkt ook de Vader.
Jezus zegt ergens dat Zijn Vader meer is, maar dat wil niet zeggen dat Hij anders is.
Voor Suurmond werd dit een hermeneutische sleutel om de Bijbel te lezen.
Ik denk dat daar wel iets inzit. Zelf nam ik Zijn bestáán altijd als vaststaande zekerheid. De X in die leuke lange vergelijkingen op het wiskundebord vroeger.
Met die gegeven X kon je hem oplossen. Zo kun je met de zekerheid van Zijn bestaan de ‘vergelijkingen’ in het leven te lijf gaan. Liefde nu dus toevoegen.

Suurmond zat als kind en puber ook met die lastige vragen over de voorzienigheid, de uitverkiezing en de verborgen en geopenbaarde wil van God en zijn ondoorgrondelijkheid waarmee we alles kloppend kunnen krijgen om toch maar vooral Zijn ‘eer’ hoog te houden. Alsof dat van ons moet afhangen.
Zijn gedachten die hoger zijn dan de onze en dat je niet al te nieuwsgierig mag zijn. Enzovoort.
De hele mikmak aan onbevredigende verklaringen herkende ik. (je zou toch verwachten dat men eens wat bij leerde, maar nee, gelovigen houden kennelijk graag vast aan verklaringen die voor henzelf een mensenleven voldoen.)
Zo besloot Suurmond als kind dat God een monster was die voor zijn eigen plezier een verschrikkelijk toneelspel speelde met deze wereld en haar bewoners.
Toch kwam hij ook niet los van Hem.
Dat kwam mede door de houding van zijn vader die hem gelijk gaf toen hij de moed had om hierover te spreken.
Maar deze wijze vader voegde daar aan toe dat we dan toch ergens een fout maken in onze gedachten omdat, wanneer God echt een monster was, Hij nooit naar deze wereld zou zijn gekomen om aan een kruis heel deze wereld vast te houden.
Geheel vrijwillig, uit Liefde.

Zelf heb ik ook altijd het idee gehad dat we in de Liefde het antwoord zouden vinden voor het grote waarom van dit tranendal. Maar ik kan daar nooit goed handen en voeten aan geven laat staan woorden voor vinden om het tot een logisch geheel te vlechten.
Wel had ik ook het idee dat God op de één of andere manier een deel van zijn almacht had afgestaan omdat Hij bijvoorbeeld niet kan liegen. (Tit 1:2) en niet Zichzelf verloochenen (2 Tim 2: 13) dus onveranderlijk is.
Zo is Hij betrouwbaar en niet wispelturig. Ik bedoel: wat zou het uitmaken wanneer Hij, als de machtigste van al, wel zou liegen of zichzelf zou verloochenen? Hij is aan ons geen verantwoording schuldig.
Maar Hij wil een relatie in liefde en vertrouwen.  Het einddoel wil Hij bereiken via de wegen van de liefde.
Uit liefde schiep Hij ( en daarmee bedoel ik de Drie-enige) deze aardkloot. Uit liefde zette Hij daar bomen in. De boom des levens kan ik dan begrijpen; de boom van kennis niet.
Suurmond schrijft dat gedwongen liefde geen liefde is. Dat ben ik wel met hem eens maar toch…waarom niet meteen ‘liefdevolle hemelbewoners’ van ons gemaakt?
Waarom die gigantische omweg – zoals het Joodse volk – door een woestenij die aarde of ruimte/tijd heet?
Uiteindelijk komt Suurmond er ook niet uit en blijft ook voor hem alles raadselachtig. Hij zegt dan: ‘geloven is niet: je uit de raadselachtigheid vandaan redeneren of rekenen, maar in die raadselachtigheid blijven zeggen: ‘en toch…’
Ik denk dat je dat niet uit jezelf kunt. Dat wordt je gegeven. En ook het waarom dáárvan blijft raadselachtig.

Dit boekje helpt mij wel om meer te focussen op die Liefde van God. Te proberen om te kijken via Zijn ogen en op die manier gelijkvormig te zijn aan Jezus zoals Paulus oproept in Rom. 8:29.


Take a look through My eyes

There are things in life you learn
And oh in time you'll see
It's out there somewhere
It's all waiting
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you

Just take a look through my eyes
There's a better place somewhere out there
Just take a look through my eyes
Everything changes
You'll be amazed what you'll find
(There's a better place)
If you look through my eyes

There will be times on this journey
All you'll see is darkness
But out there somewhere
Daylight finds you
If you keep believing
So don't run
Don't hide
It will be alright
You'll see
Trust me
I'll be there watching over you


Phil Collins


woensdag 22 november 2017

Paulus van Tarsus


Geschreven door Tom Wright in 1997. Ondertitel: ‘een kennismaking met zijn theologie’.

Paulus blijft een intrigerend figuur. Ik krijg altijd visioenen van een klein, druk en driftig aandoend mannetje. Geen idee of dat klopt. Misschien blijkt hij ‘later’ wel een lange flegmatieke persoonlijkheid te zijn.
Maar kennelijk spreekt hij veel mensen tot de verbeelding. Zo las ik al eerder het boek van Fik Meijer: Paulus, een leven tussen Jeruzalem en Rome’.
Redelijke consensus is er over Paulus als jood. Over de kern van zijn theologie is er geen consensus.
Was/is het de rechtvaardiging of is het dat ‘in-Christus zijn’?
Ook blijft de vraag welke rol Paulus heeft gespeeld in het ontstaan van het christendom. Heeft hij een nieuwe religie uitgevonden zoals door verschillende mensen wordt gedacht? Ik ben die gedachte op fora tenminste wel tegengekomen. Of vertolkte hij de ideeën van Jezus?

Wright onderneemt een poging om Paulus te bezien vanuit Paulus oogpunt. Maar dat blijft volgens mij altijd tricky als er tweeduizend jaar tussen zit.
Aan het einde van het boek schrijft Wright een hoofdstuk tegen A.N. Wilson die een boek schreef over Paulus als stichter van het christendom. Het kwam ook uit in 1997. Wright maakt er gehakt van.

Wright overdenkt Paulus aan de hand van de volgend denkers:
Albert Schweitzer, Rudolf Bultman, W. D. Davies, Ernst Käsemann en Ed. P. Sanders.
Schweitzer: Is Paulus een Joods of een Grieks denker? Hoe verstaan we zijn brieven. Wat is de kern van zijn theologie en wat kunnen we er vandaag mee.
Kort gezegd: Geschiedenis, Theologie, exegese en toepassing.
Voor Schweizer is Paulus een Joods denker en lag de kern van zijn denken in de Christus-mystiek; het in-Christus zijn.
Bultman: Paulus behoort tot de Hellenistische context; hij is er tenslotte voor de heidenen. Centraal punt was de zondige staat van de mens en hoe daaraan te ontkomen. De rechtvaardiging. Om dat Paulus dacht dat het einde nabij was verpakte hij zijn boodschap in tijdloze Griekse beelden. Zo versterkte hij Christeen in hun geloof terwijl de wereld langzaamaan afbrokkelt.
Dingen die niet klopten deed hij af als ‘later toegevoegd’ of dat Paulus nog te vast zat aan zijn Joodse wortels.
Davies: Paulus was ten diepste een Joodse Rabbi en Davies plant hem daarom stevig in het Jodendom. Maar hij was geen apocalyptische jood. Met Christus was de ‘olam haba’ (toekomende eeuw) aangebroken en was er een nieuw volk van God ontstaan met nieuwe regels. De wet van Christus.
Käsemann plaatst Paulus weer tegen de achtergrond van de apocalyptiek. De rechtvaardigingsleer is het belangrijkste. Paulus leverde als jood kritiek op het jodendom; dat Jezus ook de joodse trots en rebellie ter verantwoording zal roepen, Paulus gaf kritiek op het jodendom van binnenuit.
Sanders: het jodendom was geen wettische godsdienst. De genade van God gaat aan alles vooraf en het jodendom is een reactie daarop. Niet om verbondsvolk te worden maar om het te blijven. Het enige wat Paulus de joden kwalijk nam is dat ze geen christenen werden. Christenen moeten met meer respect naar de joden kijken. De rechtvaardigheidsleer is niet het belangrijkste.

De onderwerpen die in dit boek centraal staan zijn ‘het evangelie’ en de ‘rechtvaardiging’.
De vermeende tegenstellingen van de heren hierboven zijn helemaal geen tegenstellingen en worden teveel tegen elkaar uitgespeeld.
‘Toevallig’ las ik in het RD van 20 november: ‘De rechtvaardiging door het geloof is het hart van Evangelie, stelde ds. Van Rijswijk’ op de Zin-in 21+-najaarsconferentie van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG).
Dat kun je naar mijn idee op twee manier opvatten: Je hebt ten eerste de blijde boodschap met daarin de rechtvaardigmaking óf de rechtvaardigmaking is de blijde boodschap. Gezien de achtergrond vermoed ik het laatste.
Maar ik geloof dat Wright meer gelijk heeft door te stellen dat het hart van het evangelie de blijde boodschap is dat Jezus het kwaad heeft overwonnen. Dat Hij Heer is van de hele kosmos.
Dat is het belangrijkste.
Eigenlijk toch weer hetzelfde als vóór Anselmus met zijn satisfactietheorie. Het klinkt meer algemener en minder individualistisch. Tegen dat individualisme waarschuwt Wright ook regelmatig.
We moeten meer verbondsmatig denken, zo is het sinds Abraham geweest.
Alle gelovigen behoren tot het verbondsvolk.

Ik moet opeens weer denken aan een discussie over de geloofsdoop of de verbondsdoop. Van dat laatste ben ik voorstander. Het gaat niet primair om de persoon, het gaat om de christelijke gemeenschap en kinderen horen daar voluit bij; maken daar deel van uit zodat het logisch is om ze te dopen. Te inaugureren. Inclusief denken zoals men vroeger deed.

Het zendingswerk van Paulus was geen evangelisatieprogramma dat gericht was op het redden van individuele zielen zodat die naar de hemel zullen gaan; hij zag het veel breder.
De Olam Haba, toekomende eeuw, is al begonnen bij de opstanding van Jezus. (p83)

Toen moest ik denken aan ‘Nicea’ in 325 AC waar de geloofsbelijdenis met dezelfde naam werd opgesteld en waarin staat: ‘Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.
Of Wright is wrong of de hoge heren van die conferentie waren al snel van het padje af. Lastig kiezen voor een geïnteresseerde leek als ik.
Persoonlijk denk ik meer dat ‘de tijden van het einde’ bij de opstanding zijn begonnen, maar nog niet de Olam Haba.

De ‘gerechtigheid van God’ beschrijft Wright als een rechtspraak met God als rechter, met een aanklager en een beklaagde. Er is geen openbare aanklager. Zoiets als de Rijdende Rechter in onze tijd.
In die gerechtigheid staat het verbond (met Abraham) centraal. De rechter moet onpartijdig zijn en volgens de regels (van het verbond) een uitspraak doen. Voor de aanklager en de beklaagde ligt zijn juridische status in het gevolg van de uitspraak.
Gods gerechtigheid is zijn verbondstrouw en onze gerechtigheid is gelegen het gevolg van Zijn uitspraak.
De gerechtigheid van God is iets ander dan de gerechtigheid vanuit God. De heidenen leven zonder god en de joden eigenlijk ook dus de hele mensheid staat in de beklaagdenbank. Via Jezus heeft God recht gesproken en daardoor de belangrijkste vijanden, zonde en dood, verslagen en verlossing mogelijk gemaakt.
Dit is heel in het kort iets waar Wright vele pagina’s voor nodig heeft.

Wanneer Jezus, de opgestane, Heer van deze wereld is heeft dat consequenties. Loyaal aan Hem zijn bijvoorbeeld. De overheden in de lucht moeten worden bestreden; Wright vernoemt hen naar Marx, Freud en Nietzsche resp. geld, seks en macht.
Mooi en raak gevonden.
De rechtvaardiging is geen doel op zich. (p162) Uit het evangelie volgt de rechtvaardiging. Niet om te zeggen maar om te zijn en te doen.
Elk mens wordt opgeroepen om persoonlijk gehoor te geven aan het evangelie, daarna versterkt de rechtvaardigingsleer de christelijke gemeenschap die zo belangrijk is.
Paulus was niet anti-Joods maar bekritiseerde het jodendom van binnenuit met dezelfde heftigheid waarmee hij eens, als Shammaitische farizeeër de christenen vervolgde.
(De volgelingen van Shammai waren de ‘preciezen’ en de volgelingen van Hillel de ‘rekkelijken’.)

Naar de heidenen toe vertelde Paulus hen over de enige ware God tegenover alle goden van het heidendom en zette hij zijn vraagtekens bij de macht van de keizer.
Hij zette een manier van menszijn uiteen die in druiste tegen het menszijn van de heidenen. Hij bood hen een lineaire denkrichting in tegenstelling tot de cyclische van de Grieken en claimt de ware wijsheid van God te verkondigen tegenover de heidense filosofieën.

Het is een veel te lang blogje geworden; ik ga mijn leven beteren.
Maar het is best gecompliceerd allemaal. Ik zal het eenvoudige gelovigen niet kwalijk nemen wanneer ze denken: ik geloof gewoon, wat moet ik nog meer dan?
Niets, gewoon op God vertrouwen.
En wanneer je het allemaal niet meer weet? Ach, zoals ik eens tegen een mevrouw heb gezegd vlak voor ze haar 'final shot' kreeg: wanneer je wegdrijft en je weet het niet meer roep dan de Naam van Jezus maar aan. Hij hoort het altijd.

woensdag 15 december 2021

Maria, icoon van genade


Geschreven door Arnold Huijgen afgelopen jaar. Eerder las ik van hem 'Lezen en laten lezen'.
Het is een mooie maand om te lezen over Maria, de moeder van Jezus al pleit Huijgen voor aandacht het hele jaar rond en het vaker zingen van haar lofzang, het Magnificat. Daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.
Als het meezit(!) zijn er in mijn denominatie slechts 2 preken per jaar waarin een vrouw een rol speelt; dat is toch wel erg magertjes.
Het boek leest gemakkelijk weg al is de materie niet altijd even gemakkelijk.
Prettig zijn de vele voetnoten en de samenvattende conclusies na elk deel.


Bij het zien van al die voetnoten over boeken die er al zijn geschreven door – meestal- mannen over deze ene vrouw moet ik toch wel glimlachen.
Hoe zou Maria zelf hier tegenaan kijken? Waarschijnlijk zal haar mond openvallen van verbazing over al die theorieën en vergelijkingen die er over haar zijn bedacht en weer door anderen weerlegd.
Ik denk niet dat ze het zou waarderen.

Dat neemt niet weg dat dit een interessant boek is en dit blogbericht veel te beknopt want er staan weer heel veel streepjes in.
Ooit las ik ‘de zevende koningin’ (uit 1998) van W.J. Ouweneel wat ook over de Mariacultus gaat; het ontstaan en de ontwikkelingen met alle mogelijke linken. Hij deed dat iets zakelijker en uitgebreider met zijn al te analytische geest, als ik me goed herinner. Nee, WJO komt niet voor in de literatuurlijst al zou het best interessant zijn om de beide boeken eens naast elkaar te leggen.

Wat wil ik onthouden? In ieder geval niet die misogynie van de kerkvaders uit hoofdstuk zes. Al die lelijke dingen over vrouwen konden ze natuurlijk niet zeggen over Maria. Zij werd op het schild gehesen als de ideale vrouw tot aan hemelkoningin toe.

Het boek is verdeeld in drie delen, zoals een goede preek betaamd, Huijgen zelf rekent het laatste deel niet mee.
Waarom dit boek door een protestante dominee?

1. Maria wordt ondergewaardeerd in protestante kringen
2. Er lijkt een beweging gaande naar geloven en God
3. Een verlangen naar schoonheid
4. Het belang van een voortgaand gesprek tussen de RK kerk en de kerken van de Reformatie.
5. De genderproblematiek; hebben de beelden van Maria de onderdrukking van vrouwen aangejaagd of juist gematigd?
6. Het belang van de integratie van de verschillende theologische disciplines.
7. De interesse in Maria zelf. De eerste nieuwtestamentische gelovige en moeder van Jezus Christus.

Maria is een vrouw die het oude met het nieuwe Testament verbindt en een voorbeeld is in haar gelovige overgave aan God.  Een icoon van wat God kan doen.
Tijdens de concilies van Eféze (431) en Chalcedon (451) werd Maria gebombardeerd tot Theotokos: zij die God baart. In Eféze landde dat aardig omdat het herinnerde aan die andere Godin: Artemis. Dat geeft volgens Ouweneel weer een link met de maangodin.
Maria kreeg daarmee een prominente plaats in de theologie en dat was een belangrijke factor in de latere Mariadevotie.
Waarom is dat christologisch van belang?
1. De vleeswording van de Logos is geen nieuwe schepping maar een nieuw begin in de bestaande schepping.
2. God is echt ons bestaan binnen gekomen. Ik voeg er aan toe: In de bij ons bekende  dimensies ruimte en tijd.
3. Jezus is de Zoon van God.

Maria is een ideale vrouw. De vernieuwde Eva. Dat ze ook een gewoon joods meisje was werd even vergeten.
Behalve haar eigen lofzang is zij zelf ook aan alle kanten bezongen door de eeuwen heen.
Volgens Johannes Paulus II bestaat haar roeping uit twee dimensies: maagd en moeder.
Daar kwam natuurlijk weer kritiek op vanuit feministische kant. In mijn ogen terecht want deze zienswijze dient inderdaad alleen het patriarchaat.

In de middeleeuwen nam de devotie pas een hoge vlucht onder invloed van de hoofse liefde. Maria was maagd en bleef dat ondanks het feit dat zij meer kinderen heeft gekregen en is zelf onbevlekt ontvangen dus heeft geen last van erfzonde.
Later, in 1854 is dat in een dogma vastgelegd, zo kon men haar blijven vereren.
Een ander dogma uit 1950  waar protestanten ook zo hun bedenkingen bij hebben is Maria’s ten hemel opneming. Let op, geen hemelvaart zoals een Rooms Katholiek op een forum mij duidelijk maakte. Zij werd opgenomen in tegenstelling tot Christus die zelf ten hemel voer.
Ze wordt ook niet aanbeden maar vereerd, werd mij meteen duidelijk gemaakt.
Dat zijn de twee belangrijkste punten waarmee het protestantisme zo zijn/haar problemen mee heeft wat Maria betreft.

Wanneer de kerk ook moeder wordt genoemd mag ze zich ook wel zo gedragen, zeker richting minderheden. Naar mensen met problemen met hun seksuele gerichtheid en de genderproblematiek.
Huijgen pleit ook voor meer beelden in de kerk. Nou, dat traject heb ik ook achter de rug. En het was heel lastig om dat aan de man/vrouw te brengen.
Maar beelden, zo je wilt iconen geven de mogelijkheid om  de gedachten te verheffen. Dat er ook misbruik van kan komen heft het positieve ervan niet op.

Nog iets grappigs wat ik tegenkwam: al bij Tertullianus waren de oren van Eva en Maria belangrijk. Via Eva’s oren kwamen bedrieglijke woorden binnen en via die van Maria de levende. Zo ontstond de gedachte dat de conceptie via het oor plaatsvond. (p 237)
Uit de modules kunstgeschiedenis herinnerde ik me Robert Campins ‘Merode’ altaarstuk.
In het middenstuk de Annunciatie waarbij Jezus door het gesloten (= maagd) raam komt aanvliegen richting oor van Maria. Ik weet nog dat we het daarover hebben gehad.

Verder viel het Huijgens ook al op dat vroeger de mensheid van Jezus problemen opleverde terwijl dat nu zijn godheid zou zijn. Ooit postte ik dat op een forum.  

Wat mij ook opviel over mezelf en wellicht anderen is dat ik zo anders lees. Huijgens heeft het in dit boek over de zwarte madonna van Rocamadour zoals ze voorkomt in een boek van Michel Houellebeque: ‘Soumission’.
Ik kan me daar niets van herinneren en ook in mijn blogbericht over dat boek is er niets over te vinden.
Toen ik het er met een vriendin over had kwamen we tot de conclusie dat ieder mens zich op een ander geestelijk level bevindt op het persoonlijke levenspad en dat je dan leest en opneemt wat je op dat moment interesseert of waar je mee uit de voeten kunt. Heel soms ontdek je dat er tegelijkertijd iemand anders is op dat level maar bij mij komt dat zelden voor.
Wanneer ik recensies lees van boeken die ik zelf ook heb gelezen komt er ook vaak een heel ander beeld naar voren dan wat ik er zelf van had. Dan zullen mijn verslagen ook wel heel anders zijn dan van andere lezers.
Het zijn dan ook geen recensies, die zakelijk en kritisch boeken bespreken, maar mijn verslagen met allerlei gedachten en associaties die de boeken oproepen.


 

 

vrijdag 3 mei 2019

Nag Hammadi geschriften I Codex I



Ze staan al tijden in mijn boekenkast en ik lees er regelmatig stukjes uit naar aanleiding van verwijzingen in andere boeken. Nu ben ik gewoon begonnen bij het begin en probeer er stukje bij beetje door te komen.
Ik heb een 2e druk uit 2005.
De eerste drie boeken uit de Codex I of Codex Jung heb ik inmiddels doorgelezen.

1. Gebed van Paulus de Apostel
Wat mij opviel in dat eerste, korte boek was de schoonheid van dat gebed. Wat bid ik dan altijd armzalig en gewoon.
Wat mij ook opviel was de zinssnede: ‘……naar het beeld van de god van de sterfelijke ziel.’
Ik heb al een tijdje mijn twijfels of de ziel per definitie onsterfelijk is.
Zoals een vriendin het kortgeleden samenvatte toen we het erover hadden:
‘Buiten God heeft niets leven, laat staan eeuwig leven.’
Leven is het tegenovergestelde van dood. Zeker die tweede dood.


2. Geheime boek van Jacobus
Geschreven in briefvorm door Jacobus de broer van Jezus die bisschop is geworden van Jeruzalem, aan de zoon Kerinthos.
Hij vertelt hierin over de ontmoeting die hij en Petrus hadden met Jezus. Dat was vijfhonderdvijftig (!) dagen na de Opstanding. Het is oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws.
De meest opvallende dingen: Jezus spreekt hen best wel bestraffend toe omdat ze nog steeds niet lijken te hebben begrepen waar het om draait in het Koninkrijk der Hemelen.
‘Luister naar het Woord, Versta de gnosis (=kennis), Bemin het leven.
Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.’

En ‘Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte’.

3. Evangelie der Waarheid
Volgens de beschrijvingen één van de meest diepzinnige boeken van deze ‘Nag Hammadi verzamelingen’. De schrijver is onbekend.
Een mooie uitleg vond ik hierin over de gelijkenis van de negenennegentig schapen en die ene missende, waar Jezus naar op zoek gaat.
Bij het tellen in de oudheid telde men met de linkerhand; pas bij een bepaalde volheid ging dat getal over naar de rechter (= goede) hand. Die negenennegentig in de linkerhand konden pas ‘verlost worden’ wanneer die honderdste was gevonden.
Het gaat in dit Evangelie over ‘de Naam’.
De Naam van de Vader is de Zoon.
‘Hij gaf hem Zijn Naam, die Hem-Haar (!) toebehoorde, Hij de Vader, aan wie alles wat bij Hem bestaat toebehoort.’ […] Want waarlijk, de Onvoortgebrachte kent geen naam. Welke naam zou men immers kunnen geven aan Hem die niet tot bestaan is gebracht?
Alle wezens zijn uitvloeisels van de Vader en kunnen zich verheffen tot de Vader, ook al kunnen ze dat niet uit zichzelf, ze zijn niet los van de heerlijkheid van de Vader.
Het is een boek waar je blij van wordt. Je voelt de ruimte, de lucht en de liefde van die metafysische werkelijkheid.





donderdag 9 augustus 2012

Missionair zijn

Naar aanleiding van de boeken over dit onderwerp die de afgelopen jaren al zijn verschenen moest ik toch eens wat langer over nadenken. Wat is dat eigenlijk: missionair zijn en moet dat en waarom dan?
Dat zijn eigenlijk de vragen die in mij naar boven borrelen. Tot nu toe heb ik eigenlijk voetstoots aangenomen dat je dat als gelovige behoort te zijn. Vanwege de passages in het Mattheüs en Markus evangelie waar de opdracht wordt gegeven door Jezus. Een gelovige moet waar ie kan het evangelie doorgeven. Maar is dat eigenlijk wel zo vanzelfsprekend zoals ik al die jaren heb aangenomen én ook zo goed mogelijk heb gedaan, zij het wat terughoudend. De meeste ontmoetingen met allerlei soorten mensen was tijdens mijn werk in de wijkverpleging en dan kom je als verpleegkundige en niet als pastor.
Een enkele keer werd me dat ook expliciet duidelijk gemaakt als ik toch weer wat te enthousiast was.
Ik ben eens gaan googlen op ‘missionair waarom’ maar kwam weinig zinnigs tegen. Wèl dat je van allerlei kunt bestellen aan folders, dvd’s, boekjes enz hoe je missionair kunt zijn of je kunt opstellen.
Eind van deze maand komt zelfs een glossy ‘Meer’ uit om door te geven aan je ongelovige buurman ofzo. En ik las allerlei tips hoe je dan een gesprek kunt aanknopen.
Moet dat nu echt zo? Ik word daar moe van en heb er eigenlijk helemaal geen zin meer in. Als mensen over de Bijbel of het geloof willen weten zetten ze de EO maar aan.
Daar kunnen mensen het met veel meer enthousiasme brengen dan ik dat kan.
Vorig jaar meende mijn ‘ongelovige’ overbuurman zijn leven te moeten beëindigen. (er waren zeker plausibele redenen) Verder dan een ‘weerpraatje’ zijn we nooit gekomen. De rest echter van mijn ‘ongelovige’ buurtbewoners hebben als een warme muur om zijn vrouw en kinderen gestaan.
Moest ik er iets mee?
Ik heb het gelaten voor wat het was. Dat vond ik op een bepaalde manier akelig en gaf me een schuldgevoel maar om me daar nu tussen te voegen vond ik van mezelf nog ongeloofwaardiger omdat er verder geen band was. Inmiddels heb ik geleerd om zulke dingen, bijna als Boeddhist los te laten. Wat gereformeerder gezegd: aan de Heer over te laten.

Geloof het of niet.
Mijn jongste zoon komt net thuis. Hij is een paar dagen op bezoek geweest bij vrienden die ergens in den lande Dabar werk doen.
Met een grote zucht zakte hij op een stoel en zei: “Dat is niks voor mij. Dat is gewoon bezigheidstherapie. Het werkt zo niet. Misschien moet je maar gewoon ‘bezigheidstherapie’ geven als gelovigen. Zo af en toe, als het eens uitkomt aanhaken bij een verhaal uit de Bijbel. Dat werkt een stuk beter dan tot doel te stellen het evangelie door te geven.”

Mijn idee! Op de meeste campings heet dat trouwens 'kinderanimatie'.
Gelukkig dat hij er nu al achter komt en niet pas op mijn leeftijd. Wees een Christen in al je activiteiten. Dat is als ‘vanzelf’ missionair zijn. Dan hoef je verder niets. Heerlijk voor zo'n luie Christen als ik ben. Verder alles, heel ‘gemakkelijk’ aan de Hemelse Vader overlaten.
Dus: hoe kunnen we missionair zijn?
Niet dus.
Gewoon Christen zijn met de bereidheid daarvan uitleg te geven.
Met gewoon Christen zijn bedoel ik dat je elke morgen, zoals een zonnebloem zich richt op de zon, je richt op Je Hemelse Vader. In ‘vaktaal’ heet dat de dagelijkse bekering en that's it.

donderdag 28 april 2016

Chiliasme


Soms is het prettig wanneer je met je neus weer eens op bepaalde Bijbelgedeelten wordt gedrukt.
De vage beelden die ik had worden dan weer van stal gehaald en bijgeschaafd en het prikkelt tot verder denken.
Over het chiliasme heb ik al wel veel nagedacht en er veel over gelezen.
Maar nog nooit is er een theorie geweest waarvan ik dacht: ha, dat klopt als een cryptogram.
Omdat ik denk dat het allemaal ná mijn tijd op aarde gaat gebeuren laat ik het ook meestal voor wat het is. Jezelf voorbereiden op het stervensproces is realistischer dan te hopen op de ‘escape’ van een mogelijke ‘opname’.

Waar hebben we het over.
Chiliasme of Millenialisme: de leer van het duizendjarige vrederijk.

Wanneer komt dat? Of is het er al? Of is het al geweest?
Komt Jezus daarvóór terug of daarna?
Willem Ouweneel is overtuigd pre-millennialist en leest en verklaart de Bijbel dan ook met deze hermeneutische bril. Op een dag is er de opname; Jezus komt de gelovigen ophalen. (Pré/vóór ‘het duizendjarige rijk’) Beschreven in 1 Kor. 15 v.a. vs. 51 en 1 Thess. 4 v.a. vs. 13. Vervolgens breekt een grote verdrukking aan van zeven jaren. Gebaseerd op de boeken Daniel en Openbaringen. Zie de linkjes onder. *
Vervolgens komt Jezus voor de tweede keer terug en breekt dat duizendjarig vrederijk aan, daarna moet de satan nog even worden losgelaten en worden vernietigt en dan breekt de ‘olam haba’ aan: de nieuwe wereld.
Alles is zeer geschematiseerd.
Post –chiliasten /millennialisten geloven in Christus terugkomst ná dat duizendjarige vrederijk.

In alle gelovige (puber)werelden spelen deze vragen. Mijn zoektocht begon op zestienjarige leeftijd met het boek van Bavinck: ‘En voort wentelen de eeuwen’. Ik herinner me dat ik het nogal moeilijk vond. Ik herinner me ook verjaardagen bij mijn grootouders waar de oudooms met elkaar spraken over de boeken van Hal Lindsey,
omgeven door een dikke Agio-sigaren-walm in de opkamer waar wij anders nooit mochten komen. Ernstige disputen werden daar gehouden diep weggezakt vanuit grote groene fauteuils. Er zaten ook een paar theologen in mijn voorgeslacht. Pieter Honkoop was getrouwd met de oudste zus van mijn opa. Oké, dit was een klein nostalgisch zijpaadje.

Ik weet niet of de basisovertuigingen die ik nu heb wel kloppen maar ze blijven in mijn geest hangen.

1. In praktische alle theorieën die ik hierover gelezen heb wordt het duizendjarig vrederijk letterlijk genomen. Daar beginnen voor mij de twijfels al. Waarom zou je die duizend jaar letterlijk nemen in een boek wat bol staat van de symboliek. Over het duizendjarig (vrede)rijk wordt helemaal nergens gesproken, over vrede ook niet. Wel over heersen en regeren. Het gaat over de duizend jaren. Een reden te meer om het niet letterlijk te nemen. Het is gewoon een zeer lange tijd. 10x10x10. Het kan ook hoogte breedte en diepte betekenen. Het is allesomvattend.
Het is in ieder geval de tijd dat satan gebonden is.

2. Volgens mij is op Golgotha zijn kop vermorzeld. Het brein. De Overwinning is daar door Christus behaald.
Dat lijkt mij een aardige binding voor de satan.
Wij weten toch niet hoe de wereld er uit zou zien wanneer satan nog de vrije hand zou hebben?
Zijn ‘ledematen’ zijn echter nog in beweging als de armen van een Octopus. Misschien kan ik beter zeggen: het slangenzaad is nog in beweging. Maar die hebben geen leiding meer; ze doen maar wat. De volkeren kunnen niet meer georganiseerd worden misleid. Dat komt later nog één keer.

3. Ik denk dat de tijd van het einde begonnen is met de uitstorting van de Heilige Geest. Toen brak er een periode aan in de wereldgeschiedenis die nog nooit eerder is vertoond.
Deze Geest houdt de grootste ellende tegen. Deze Geest biedt ons een ontsnappingsmogelijkheid /vrijheid in Christus. Ik denk dat dát de duizend jaren zijn.
In deze tijd moeten we het kwade overwinnen door het goede te doen. Dat kúnnen we ook met behulp van die Geest. Zo maken we stukje bij beetje dat koninkrijk van God meer en meer zichtbaar.
Op ‘kleine’ schaal in allerlei ‘haardjes’ op de wereld gebeurt dat ook. Als olievlekjes.
Via de media krijgen we een heel andere indruk maar wanneer ik nuchter nadenk dan zijn er op deze wereld ook miljoenen mensen die in vrede leven.

4. Dan is er die grote verdrukking.
Die komt denk ik nog. Dat is n.m.m. de tijd dat de satan nog voor een ‘kleine tijd’ ontbonden moet worden. Zijn laatste stuiptrekkingen. Tot zijn tijd vol is. Zeven jaar geeft een volheid aan.
Het is interessant dat Paulus (?) in zijn brief aan de Thessalonicenzen (2 Thess 2:7) schrijft dat er iemand is die ‘de mens der wetteloosheid’ tegenhoudt. Wanneer deze is verdwenen, wordt de wetteloze geopenbaard. Er is er maar één die instaat is om die mens der wetteloosheid kan tegenhouden dus logisch gezien lijkt het mij dat de Heilige Geest hiermee wordt bedoeld.
Wanneer deze Zich terugtrekt breekt de hel pas goed los.
De Heilige Geest woont in de gelovigen, dus gelovigen verdwijnen dan ook. Of dat plotseling gebeurt of langzaam aan weet ik niet. Ik vermoed langzaam.

In ieder geval worden die ‘zeven jaren’ in periodes hier beschreven:
Daniël 7:25 ; 9:27; 12: 7; 12:11; en Openbaring 11:2 en 11: 3; 12: 6 en 13: 5

Films als ‘Left Behind’ spelen in op zo’n plotselinge gebeurtenis. Ik vraag me af of dat klopt, ik hou niet zo van dergelijke films. Ik ben bang dat het mijn denken over deze zaken teveel beïnvloed.
En of ik nu behoor tot pré – post- of á- millenialist weet ik ook niet en interesseert me eigenlijk weinig.


* Helaas merk ik bij het uitproberen van de linkjes dat ze niet precies op de juiste plaats in de Bijbel belanden.
Wat is dat toch met die bijbels online?

donderdag 28 juli 2022

Reuring in domineesland

Naar aanleiding van een lezing van dr. G.A. van den Brink– niet te verwarren met prof. dr. Gijsbert van den Brink – en allerlei discussies via Cvandaag* en het Refoforum wat gedachten hierover.

'Het Evangelie zonder kleine lettertjes'. 

Hier is nogal wat reuring ontstaan omdat deze ds. de knuppel in het hoenderhok gooit en verschillende, niet bij namen genoemde, collegae verwijt niet Bijbels te spreken. Dat is nogal wat.
Waarom volg ik dit nu weer in plaats van de boerenprotesten en stikstofdiscussies?
Het roept weer van alles op uit mijn jeugd in een (ja, ook boeren)dorp. 
Daar had je een hervormde kerk en een gereformeerde; een christelijke school en een openbare.
Dat was het. In beide kerken zaten veel verschillende typen gelovigen bij elkaar. Die zeer gereformeerde wereld fascineert me ook nog eens.
Laat ik het verder bij die hervormde kerk houden waar wij met ons grote gezin een complete bank vulden.
Wanneer ik het zo achteraf beoordeel was de sfeer meer gereformeerde gemeenteachtig . Wat meer richting zwarte kousenkerk voor de lezers die hier niet mee bekend zijn.
Zo niet bij ons thuis, gelukkig.
In de kerk zaten wel veel mensen in donkere kleding en aan het avondmaal gingen er ook niet veel totdat…….ds. J. van Sliedregt in 1967 in onze gemeente kwam en alles anders werd.
Mijn ouders kwamen tot bekering, mijn grootouders van moeders kant en velen anderen ook. Ik herinner me nog, als tien of elf jarige dat de ds. bij ons thuis kwam en mijn moeder zeer ontroerd was. (Ik herinner me dat ze ps 85: 3 berijmd citeerde. Die hebben we later ook op haar rouwkaart gezet.)
Sinds die tijd veranderde de sfeer thuis ook. Niet dat de regels overboord werden gezet want die bleven gewoon. Maar er werd soepeler mee omgegaan.
Naar de ver gelegen middelbare school mochten we op de fiets gewoon een lange broek aan, daar werd verder geen praat over gemaakt.

Terug naar de lezing. Van den Brink bedoelt met de kleine lettertjes dat er in de rechterflank teveel vanuit de ‘uitverkiezing’ wordt gesproken.
Er is ook nog een Youtube lezing, maar dit komt van Cvandaag.

“Te veel dominees schetsen dit beeld van het evangelie: God opent het boek van het evangelie, maar straks op de oordeelsdag slaat God met een klap het boek van het evangelie dicht en opent Hij het boek van de uitverkiezing. Dat noem ik nu een evangelie met kleine lettertjes. Het is te vergelijken met een dubieus contract: in die kleine lettertjes valt de beslissing. Je zou er bijna overheen lezen of erger nog: die kleine lettertjes zijn zo ontzettend klein dat alleen God ze kan lezen.”

Bij de uitverkiezing wordt geleerd dat God al van te voren heeft bepaald wie naar de hemel en wie naar de hel gaan.
Dat kan mensen verlammen. Waarom geloven wanneer alles al vastligt?

Alsof naar de hemel gaan het enige is wat er toe doet.

Ik herinner me ook gesprekken van mijn ouders met een bevriend echtpaar uit de Gereformeerde Gemeente. Ze bleven het oneens met elkaar. De GerGem vrienden konden die ‘uitverkiezing’ niet loslaten, het bleef hun leven bepalen. Terwijl dat iets is van Godzelf waar we geen fluit mee te maken hebben. Gewoon geloven zoals ook van den Brink oproept te doen konden ze niet want dan moest er toch eerst wat gebeuren met een mens.

Dat thema vaan die uitverkiezing is ook naar mijn idee teveel een eigen leven gaan leiden zoals ook van den Brink betoogd en er wordt teveel aandacht aan geschonken.
Wanneer je teksten daarbij zoekt waarop deze uitverkiezingsleer is gefabriceerd kom je erachter dat dat uitverkiezen toch wel erg vaak te maken heeft met een bepaald doel in een mensenleven op deze aarde en gaat het niet over de eindbestemming hemel of hel. (waar ik niet in geloof)

Een in zijn wiek geschoten dominee op Cvandaag noemt bijvoorbeeld Joh 15:16
Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren,
en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.

Helaas citeert hij alleen het eerste stukje. Wanneer je het in de context leest wordt aan de discipelen benadrukt dat zij door Jezus zijn uitgekozen - niet andersom -  om te gaan evangeliseren. Niets over een bestemming van hemel of hel.
Zo zijn de meeste teksten die hierover in de Bijbel staan.
Een andere dominee brengt het niet verder dan een reeks ad hominem. (op de persoon, niet op de bal)
Het Sola Scriptura van de Reformatie zakt steeds dieper het stof in. De plaats van het Sola Traditio wordt steeds prominenter.
Zeker een gevaarlijke ontwikkeling.


* ik weet niet of de linken naar Cvandaag het doen; zelf heb ik een abonnement.


29-07 om 12.00 uur: van den Brink heeft wel een snaar geraakt: in vier dagen tijd zijn er op het Refoforum 28 pagina's vol geschreven. Pffft.


15-09
de 'discussie' gaat nog even door. Er is een briefwisseling verschenen op Cvandaag tussen ds. Kort en ds van den Brink. Daar word je niet blij van hoewel van den Brink bewonderenswaardig netjes blijft.
Ik weet niet waar de opleiding van dominees uit de Oud Gereformeerde Gemeenten uit bestaat maar debateer technieken maken daar duidelijk geen deel van uit. 




 

zaterdag 21 januari 2023

Antwoord op de Godsverduistering


Ondertitel: Het christelijk geloof in gesprek met Joden, Grieken en atheïsten.
Geschreven door Dr. W. Aalders (1909 – 2005) in 1992.
Op een kring kwam dit boek ter sprake en schoot het mij te binnen dat ik het wel in de kast had staan, maar nooit gelezen. Het zijn van die namen waarvan ik ooit gehoord of gelezen heb dat ze van invloed zijn of zijn geweest en op een tweedehands boeken markt koop ik die dan.
Zo heb ik ‘m uit mijn kast geplukt met het idee dat het fijn is wanneer iemand gewoon antwoord heeft.  /ironie
De ondertitel doet alweer anders vermoeden en deed mij denken aan Abélard: Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen.


In die zeventiger jaren sprak men vaak over Godsverduistering. W. J. Ouweneel schreef in 1994 een boek met de titel: ‘Godsverlichting’. Ook gelezen maar ik weet er niet veel meer van.
Het zal mij ongetwijfeld mee ‘gevormd’ hebben. Misschien volgens sommigen misvormd.  /sarcasm
Aalders vindt dat het atheïsme van nu veel gevaarlijker is omdat het zo vriendelijk is. Hij heeft wellicht nooit antitheisten meegemaakt die ronduit vijandig zijn maar ik begrijp wel wat hij bedoelde; in deze tijd en in die tijd ook al, heeft ieder zijn waarheid, dus waar maak je je druk over. Er is meer onverschilligheid.
Dat is volgens onze huidige predikant het tegenovergestelde van liefde. Dus niet de haat maar de onverschilligheid. Toen hij dat eens zei raakte me dat en moet ik daar nog vaak aan denken.

Terug naar het boek: Aalders wil in dit boek het unieke karakter van het Christelijk geloof laten zien als tegenhanger van het nihilisme. Maar wat mij vooral aanspreekt is de invloed van het Griekse denken op het Nieuwe Testament.  Dus het gesprek met die Grieken. De Hellenisering.
In hoeverre is dat gebeurt en maakt dat deel uit van een voortgaande openbaring? Of moeten we dat anders zien?
Paulus  was degen die het Koine-Grieks als pionier introduceerde en heeft omgevormd tot ‘geloofstaal’ (p67/68)
Hij is volgens velen ook degene die joden en christenen van elkaar vervreemde. Maar dank zij hem is het Evangelie wel naar alle windstreken verbreid.
Ook Aalders gaat ervan uit dat Paulus via een Grieks gymnasium kennis heeft opgedaan wat gevolgd werd met een opleiding bij Gamaliël in Jeruzalem.
Wat ook belangrijk is dat de apocalyptiek (openbaring met betrekking tot het einde van de wereld) in de intertestamentaire tijd een grote plaats innam. Volgens Aalders weten we dat dankzij de Dode Zeerollen.  
Dat gaf de nodige angst waar het heidendom geen antwoord op had maar ook een beeld van contrast denken: duisternis – licht, leugen- waarheid, dood- leven, oud- nieuw.
Dus dan moeten we de brieven van Paulus lezen met die bril. Hij was ervan overtuigd dat die apocalyptische wending met Jezus had plaatsgevonden.  
Ik geloof ook dat dat de uitroep van Jezus: 'Het is volbracht' het grote kantelpunt in de geschiedenis is..
Een nieuwe tijd was ingegaan.

Hij heeft vast nooit kunnen denken dat het nog een paar duizend jaar zou duren. In de oudste brief, die aan de Galaten zou dat het meest te vinden moeten zijn. Dan moet ik die eens met die bril op lezen.
‘Zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten zijn nieuwe en andere visie op Israël ontwikkelt, zo in zijn breedvoeriger Brief aan de Romeinen zijn nieuwe en andere kijk op de heidenwereld.’
(p85)

In de brief aan Eféze staan heel veel woorden die zijn ontleend aan de Griekse filosofie en religiositeit.  Bijvoorbeeld: wijsheid, kennis, aeonen, Die begrippen zijn ook doorgedrongen in de christelijke theologie en het Europese denken. (90) Vooral de Logos. (Woord)

Het Griekse denken hield ook al rekening met het bovennatuurlijke; de Ideeën wereld van Plato. In het innerlijk van de mens moet dan iets zijn dat raakt aan die hogere Werkelijkheid.
Dat noemt Plato de psyche, de ziel. (93/94) Volgens mij is dat niet hetzelfde, maar ik lees nog even verder.
Plato en Socrates worden gezien als gelovigen ‘avant la lettre’. Omdat zij in een ‘overzij’ geloofden. Daar refereert Paulus aan wanneer hij schrijft over heidenen die de wet in hun hart hebben. (Rom 2: 15) Want de wet ‘heeft hun ziel onrustig gemaakt en hen op het spoor gebracht van het Rijk der idealiteit.’
En wat doet de wet? Hij richt de mens op Christus volgens Paulus theologie.
Mij gaat dat een beetje te snel. Voor orthodoxe joden waarschijnlijk ook.

Clemens en Origenes zijn ook van die bekende namen die hun inbreng hebben gehad in de vroege kerk.
Zij ontwikkelde de ‘Logos theologie’ omdat zij tegenover de Griekse wereld en het Griekse denken er de volle nadruk op legden, dat de Logos waarvan in het Evangelie naar Johannes wordt gesproken, een wezenlijk andere Logos is dan de logos uit het Griekse denken. (p151)

Augustinus was een theoloog, vooral na zijn bekering natuurlijk, die gevormd is door Ambrosius. Ambrosius was het eens met Clemens en Origenes maar legde andere accenten.
Hij legde meer de nadruk op het  verlossingskarakter van de menswording van het Woord. (Jezus)
Augustinus is vooral door Ambrosius beïnvloed maar ook door een kring van platoonse christenen uit Milaan. (p163) en later door Cicero.
En dat vind ik dan weer interessant. Vooral die kring.
Nu kan Aalders schrijven dat het denken van Plato is verdrongen door Augustinus (p156) maar daar heb ik dan zo mijn gedachten bij.
Vaak ben je je niet bewust van alle invloeden die je in je leven hebt ondergaan maar ze zijn er wel degelijk. En zeker wanneer je je daar niet van bewust bent kun je er ook niet mee afrekenen.
Dus hoe dat nu o.a. met de ziel zit…..daarover heb ik nog geen argumenten gevonden om van mening te veranderen.

En of dit boek nu een antwoord is tegen atheïsme en nihilisme; nee, daarvoor is het te ingewikkeld geschreven. 

zondag 24 juli 2016

Geduld met God


Geschreven door Tomáš Halík (1948) in 2007.
Ondertitel: ‘Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven’.
In 2014 vertaald in het Nederlands en ik las de derde druk uit 2015. In 2011 al bekroond met de Europese prijs voor het beste theologische boek.

Tomas Halik is een Tsjechische Rooms Katholieke priester, theoloog, filosoof en psycholoog.
Hij probeert een brug te slaan tussen geloof en scepsis, tussen christelijke zingeving en atheïstische levensoriëntatie, zo vermeld de achterflap.
Hij neemt Zacheüs uit de Bijbel als uitgangspunt. ‘Zacheüs die liever schuchter van een afstand toekijkt dan dat hij enthousiast meedoet’. Dan moet ik al wel grinniken: De atheïst als nobele schuchtere. Hij zou eens op Freethinker moeten gaan lezen. Zijn compaan Jos Strengholt is er op stuk gelopen en schreef daarna zijn ‘kleine catechismus voor freethinkers’.
Aan dat type atheïsten wijdt hij ook wel een bladzijde (p. 102) en ik begrijp het wel: atheïsten, ik noem ze antitheïsten, durven de dingen gewoon recht voor z’n raap te zeggen in tegenstelling tot gelovigen. Daardoor scheppen ze duidelijkheid. Op het vrijdenkersforum heb ik dan ook meer geleerd dan op gereformeerde fora omdat ik gedwongen werd om na te denken en kwam ik tot de ontdekking dat ik veel te weinig weet. Daar probeer ik nu de rest van mijn leven wat aan te sleutelen.
Halík verstaat onder atheïsten de zoekers en twijfelaars. Voor mij zijn dat agnosten en ietsisten.
Díe types als Zacheüssen benoemen, dat begrijp ik.

Ook Halík voelt zich soms beter thuis bij atheïsten (lees dus agnosten, ietsisten en randkerkelijken) dan bij gelovigen. Alleen weigert hij net als ik om God af te schrijven maar om geduld te hebben. Vormgegeven in Geloof, Hoop en Liefde.
Omdat ik het boek van een vriendin te leen had kon ik er niet naar hartenlust in krassen en strepen.
Jammer, want het boek had grijs gezien van het potlood. Er zijn dingen waar ik het mee eens ben en heel mooi vind en er zijn dingen waar ik zo mijn vraagtekens bij heb.
Het is wel lastig om een samenvatting te geven. Een paar dingen:
Halík benoemt verschillende dingen, opgedeeld in hoofdstukken en probeert inzicht te scheppen en adviezen te geven.
De meest atheïsten zijn niet afgeknapt op het geloof maar op het instituut kerk. Het lijkt alsof die ongelovigen alles achter zich hebben gelaten maar het is de kunst om daar doorheen te prikken en dan niet te gaan vertellen hoe het zit maar om naast die mens te gaan zitten en eerlijk te zijn over je eigen twijfels en tekortkomingen.
Dit staat natuurlijk al in alle mogelijke missionair bevlogen boeken van deze tijd. Niets nieuws dus.
Halík pleit voor een open houding tegenover al die verschillende Zacheüssen aan de rand van de kerken die vaak bevolkt worden door ‘standaard' parochianen.
Onwillekeurig moest ik denken aan onze ‘kerktuinman’ die alle verschillende heesters rondom onze kerk in dezelfde bolvorm snoeit. Ik moet daar altijd om grinniken en hoop intussen maar dat onze dominees een andere kijk hebben op hun vak.

God is een mysterie. Ja dat klopt.
‘Het is Gods bedoeling om te leven met het mysterie.’
Dan verslik ik mij. Weer iemand die exact meent te weten wat Gods bedoeling is. Dan verdenk ik hem er van in zijn eigen zwaard te vallen.

‘Rijp geloof is een geduldig wachten in de nacht van het mysterie’ (P. 105)
Mmm, geduld hebben, ja. Maar met een eindeloze ‘godsverduistering’ genoegen nemen, nee.
Hij noemt al eerder het voorbeeld van Theresia de Lisieux.
Als protestants meisje kende ik haar niet.
Volgens Halík was op haar sterfbed haar geloof totaal verdwenen. Alleen de liefde bleef. Hij wil daarmee zeggen dat zelfs de grootste gelovige daarmee te maken kan krijgen maar mij bevreemdt het. Zo heb ik notoire atheïsten ook zien sterven.
Wanneer je niets merkt van God heb je een rijp geloof. Ben je door zo’n verklaring niet bezig jezelf te bedotten? Of is hij bezig de grote baas niet af te vallen? Ze is tenslotte heilig verklaard.
Is dat geen cognitieve dissonantie om de leegte te verklaren? Want zo kun je natuurlijk alles met een vroom sausje overgieten. Daar ben ik nog niet uit.

Waar Halík over valt is de leer van ‘verzoening door voldoening’. Kennelijk komt die bij Anselmus van Canterbury (1033-1109) vandaan. Daarin begrijp ik hem wel. Ik heb me ook al zo vaak afgevraagd waarom God toch een offer nodig heeft terwijl Hij in het OT ergens schrijft dat Hij eigenlijk geen offers wil. Waarom toch zo’n ingewikkelde ‘constructie’ met bloedvloeiing. De ‘Heidelberger’ geeft daar ook niet echt een duidelijk antwoord op.
Nu zie ik het meer zo: Offers zijn niet nodig voor God maar offers zijn nodig voor de mensen. Om de mens duidelijk te maken dat de schuld is vereffent. Het schuldgevoel kan van de baan. Dus niet om God 'af te kopen'.
Want wat was de eerste emotie na de zondeval? Het gevoel van schuld. Dat kan een mens verlammen. Dat is vast niet de bedoeling. (Waarom heeft God de mens zo gemaakt? Dat is dan weer een interessante vervolgvraag.)
Zo werden in de OT tijd door de (schuld)offers genoegdoening gedaan. In het NT werd door Godzelf in Jezus Christus dat definitief gedaan.
Jezus stond op uit de dood zodat we over Zijn dood voor ons ook geen schuldgevoel behoeven te hebben. Die bevrijding geldt voor iedereen die gelooft.
Voor mij weer een ander aspect van het paasverhaal, net als het aspect van verantwoordelijkheid nemen over deze kosmos door God in Jezus.
Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr 9:15; 1 Joh 2:2; 1 Joh 4:10.

Af en toe dacht ik dat ie te zweverig werd wanneer hij het mysterie teveel omarmt maar later relativeert ie weer:
'Geloof zonder kritische vragen verandert in een saaie en levenloze ideologie en infantiele dweperij, of in fundamentalisme en gevaarlijk fanatisme. Rationaliteit zonder spirituele en ethische impulsen uit de wereld van het geloof is echter net zo eenzijdig en gevaarlijk, en kan uitmonden in een cynisch pragmatisme of een verbitterde scepsis.' (p.89)

Nog een mooie quote van Ronald Rolheiser die door Halík wordt aangehaald (er worden veel mensen aangehaald; het is echt een belezen man, die Halík. *grinnik*) :
‘Los van een reële, historisch verankerde gemeenschap, met welke fouten dan ook, ligt de weg open voor een leven zonder confrontatie, maken we van religie een privéfantasie die we naar believen delen met gelijkgezinden, die ons nooit zullen tegenspreken op punten waar we uitdagingen het hardste nodig hebben.[…] In gemeenschap openbaart zich de waarheid en fantasieën worden verjaagd.’


donderdag 6 november 2014

Soldaat van Oranje


Vorige week vrijdag ben ik naar de musical ‘Soldaat van Oranje’ geweest.
Het schijnt de langst lopende voorstelling uit de Nederlandse theatergeschiedenis te zijn. Hij draait al vier jaar en trekt nog steeds volle zalen. Het is ook een hele gebeurtenis in die hangar in Valkenburg waar een theater van gemaakt is.

Als publiek, ruim duizend man, zit je op een draaiende plateau wat zich richt naar het decor wat op dat moment bij het verhaal past. Er zitten bijzondere decors tussen waar ik niet teveel van wil verklappen.
De verschillende scenes worden aan elkaar geplakt met een typemachine en filmbeelden uit de oorlog.

Het verhaal is een stuk uit het leven van Erik Hazelhoff Roelfsema. Een Leids student die een actieve rol heeft gespeeld in de tweede wereldoorlog. De soldaat van Oranje.
Een echt plot zit er niet in het verhaal, maar dat zit in mensenlevens ook niet. Wat dat betreft waarheidsgetrouw.
Waar ik wel door aan het denken ben gezet zijn de dilemma’s die het uitbreken van de oorlog met zich meebracht. Eric heeft een vriend waarvan de ouders NSB’ers zijn. Blijf je dan bevriend? Een andere vriend is Joods. Hoe doe je dat? Ga je voor de liefde of voor het vaderland, wanneer je moet kiezen?

Ik ken het boek niet van Hazelhoff, ook de film die in 1977 gemaakt is heb ik nooit gezien omdat ik niet van Nederlandse films hou. Te platvloers. En vanuit alleen deze musical vraag ik mij af of Hazelhoff wel zo’n held was. Wanneer ik het puur op deze musical baseer denk ik dat er nogal wat bloed aan zijn handen kleefde, doordat hij niet goed heeft gehandeld met de wetenschap dat Van ’t Sant, de particuliere secretaris van koningin Wilhelmina, wel eens voor de Duitsers kon werken.
Wanneer ik op Van ’t Sant google dan blijft het ook allemaal wat mistig en onzeker.

Anne Will Blankers als koningin Wilhelmina is geweldig. Duidelijk een doorgewinterde actrice. Het klopt gewoon. Waar andere acteurs nog al eens schreeuwerig over komen terwijl dat met de huidige geluidstechniek helemaal niet nodig is, is zij rustig en bedaard en benut dan ook die techniek.
De laatste scene blijft ook bij mij hangen. Daarin komt Erik een vriend tegen van vroeger (ben even vergeten welke) en deze getuigt tegen Erik dat God hem door de oorlog heeft heen gesleept. Erik, als ongelovige komt niet verder dan ‘O’ te zeggen en te herhalen: ‘Zo, heeft God jou door de oorlog heen gesleept? Je voelt hem denken: ‘waarom jou wel en waarom zoveel anderen niet?’

Eén flink punt van kritiek heb ik nog wel. Naar mijn mening werd in die tijd, 70 jaar geleden, beter Nederlands gesproken. Nu hangen de teksten aan elkaar van ‘God- allemachtig’ en het regelmatig lege ‘Jezus geroep’ wat onze tijd zo kenmerkt maar wat volgens mij in die tijd totaal niet voorkwam. De mensen toen waren veel beschaafder in hun taalgebruik.
Hoe ik het denkwerk, de technieken, de acteer en zangprestaties van deze musical ook bewonder, dit is gewoon jammer.

vrijdag 22 februari 2019

Introductie Symboliek III


In het vierde en vijfde college gaan we richting Renaissance. Er zijn niet alléén christelijke afbeeldingen, er werd ook geput uit apocriefe verhalen en legenden en er werd het nodige bij gefantaseerd.
De ’Vlaamse primitieven’ uit de zuidelijke Nederlanden kwamen om de hoek kijken die met de toevoeging van olie aan de verfpigmenten hun schildertechnieken konden verfijnen. Ook de perspectieven verbeterden waartoe Giotto (1267- 1337) al eerder een aanzet had gegeven. Dat herinner ik me tenminste uit die andere colleges.
Bekende namen zijn: Jan van Eijck (1390 – 1441), Rogier van der Weyden (1400 – 1464) en Hans Memling (1430 – 1494).

Een aantal weetjes:
Maria wordt meestal afgebeeld in blauw –wit; de kleuren van de reinheid en maagdelijkheid. Soms in het roze-rood. De lelie is er bijna altijd bij: twee bloemen en een knop. God de Vader, de Heilige Geest en Jezus.
De anjer is het symbool van herrijzenis en eeuwig leven. Evenals de pauw.
De drie koningen worden vaak afgebeeld in verschillende leeftijden. Later, toen het wereldbeeld zich verbreedde kwam er een donkerhuidige bij.
Bloedkoralen werden door moeders aan hun kinderen gegeven tegen ‘het boze oog’.
Johannes de Doper ziet er meestal nogal ruig uit.
Een heilige met dieren om zich heen is Franciscus van Assisi.
Er zijn vier kerkvaders: Augustinus, Ambrosius, Gregorius en Hieronymus.
De vier kardinale deugden zijn:
Prudentia, voorzichtigheid, wijsheid met attribuut (achteruitkijk) spiegel;
Justitia, rechtvaardigheid met zwaard of weegschaal
Temperantia, matigheid met kruikjes of iets dergelijks
Fortitudo, moed of kracht met een wapen of een zuil.
Daarnaast zijn er natuurlijk nog Hoop, Geloof en Liefde (anker, kruis en hart) maar die zijn algemener bekend.

De ‘Moderne Devotie’ moet genoemd worden met de toenemende belangstelling voor het lijden van Christus. Vanuit de schilderijen bezien met bijvoorbeeld de kruisiging is rechts de goede- en links de foute kant.
Dat komt ook tot uit drukking in het laatste oordeel van Michelangelo in de sixtijnse kapel.

Hier het middenstuk van het ‘Merode-altaarstuk’ van Robert Campin (1378 -1444) met de Annunciatie. Hij behoorde ook tot de Vlaamse Primitieven.
Het perspectief is duidelijk aanwezig al is het nog niet optimaal. Op dit westerse tafereel, de tafel met in de vaas de lelie, Maria deze keer in het rood maar aan de achterwand een handdoek in blauw-wit.
De kaars is net uitgegaan want een engel geeft natuurlijk wel genoeg licht. En links door het gesloten raam (Maria bleef maagd) komt Jezus met een kruisje in de armen in een lichtstraal.





In de Islam kwam ook het één en ander op gang.
De Miraj Nameh (1436) vertelt over de reis van Mohammed door de hemel onder leiding van de engel Gabriël. Dat doet erg denken aan de reis van Dante Aligierhi (1265 -1321) ruim een eeuw eerder.
Alleen......dit kreeg ik andersom te horen. Volgende keer eens navragen.
Mohammed werd toen ‘gewoon’ afgebeeld, iets wat nu niet meer mag. Meestal draagt hij een groene mantel.


De Renaissance is de tijd van de hernieuwde belangstelling voor de oude klassieken. Dus ook voor de goden.
Het ‘memento mori’ was uit en het ‘carpe diem’ was in en de mens kwam steeds meer in het middelpunt te staan: antropocentrisme.
Bekende namen uit de schilderkunst: Leonardo Da Vinci, (1452 -1519) Sandro Botticelli (1445 -1510), Raphaël (1483 – 1525) en Michelangelo (1475 -1564).
Dankzij de ‘Medici’s’ waarover op dit moment een tv-serie loopt kregen zij kansen.
Botticelli’s ‘Mars en Venus’ zag ik met veel fantasie voorbij komen in die tv-serie. (de overwinning van de liefde op de oorlog)
Ik heb ooit een boek gelezen over Catharina de Medici, die koningin van Frankrijk is geweest, maar dat was niet zo’n gezellige tante met haar hekel aan de Hugenoten. Ze was de kleindochter van Lorenzo ‘ il Magnifico’ die een hoofdrol speelt in de serie.

De Sixtijnse kapel kwam uitgebreid aan de orde en de fresco’s van Raphaël, die wij zelf twee jaar geleden hebben bezocht. Veel hadden we zelf al ontdekt omdat we de verhalen uit de Bijbel kennen.
Maar bijvoorbeeld de vier vakken in de Stanza Segnatura die de Theologie, Filosofie, het Recht en de Literatuur/Poëzie verbeeldden hadden we niet door. Dat weet ik nu.
In die zalen staan ook zuilen met uitleg in verschillende talen maar het was er te druk om me daar rustig over te kunnen buigen.
Een nieuwe trend in de Renaissance was jezelf afbeelden op schilderijen; kijkend naar het publiek al moet je daarbij wel je fantasie gebruiken want de mensenhuid die St. Bartholomëus in zijn handen houdt op ‘Het Laatste Oordeel’ in de sixtijnse kapel; daar kun je nauwelijks iemand in herkennen laat staan Michelangelo zelf.
Bij Botticelli’s ‘Aanbidding der Wijzen’ is het duidelijker. Helemaal rechts in beeld staat hij mogelijk zelf.



Disclaimer: Mijn schrijfsels zijn niet een exacte weergave van wat er door de docente allemaal verteld wordt; ik denk graag zelf na, lees er van alles naast en associeer er lustig op los.
Dit is meer een poging om het gehoorde en gelezene enigszins voor mijzelf in overzichtelijke brokken samen te vatten.